Na een lange, vermoeiende rit van dertien uur met weinig slaap kwamen we rond half acht ’s ochtends aan in Helsingborg met de Fietsbus. Samen met ons stapten ook talloze andere fietsers uit – pure chaos! Pas een uur later, toen het stuur weer recht stond en de voordragers opnieuw bevestigd waren, konden we eindelijk vertrekken. We kozen koers naar het noorden, langs de Kattegatleden.
We waren verstandig geweest: na een busreis met weinig slaap moet je niet te veel kilometers willen maken. Daarom hadden we vooraf al een slaapplek geregeld, zo’n veertig kilometer buiten Helsingborg. Toen we eindelijk vertrokken, moesten we in de stad eerst nog ontbijt en lunch inslaan én wat Zweedse kronen regelen. Daarna begon de fietstocht pas echt. Als eerste de Kattegattleden. We reden langs stranden en boulevards, later slingerden we door de landerijen. Rond twee uur bereikten we de camping annex hostel, waar we een kamer hadden geboekt. De vermoeidheid sloeg meteen toe: we vielen al in slaap nog vóór het avondeten. Na het eten kwam het hostel pas echt tot leven. Een paar bevriende gezinnen met kinderen maakten er een dolle boel van, terwijl de ouders buiten aan het wijnen waren. Gelukkig doen oordoppen wonderen als je écht wilt slapen.
We hadden gelukkig toch een goede nacht achter de rug. Zoals vanouds kwamen we al snel in ons vaste ochtendritueel terecht en nog vóór negenen zaten we op de fiets. Bij de bakker scoorden we kanelbullar voor onderweg. De route voerde ons grotendeels langs het strand en langs rijen luxe zomerhuizen. Het tempo zat er goed in, maar 80 kilometer fietsen bleek toch net iets te veel gevraagd. Rond twee uur kwamen we aan bij een 4-sterrencamping. Niet helemaal ons ding, maar gelukkig vonden we een redelijk rustig plekje onder de naaldbomen om de tent op te zetten. Het was heerlijk om daar even te relaxen.
Al vroeg in de ochtend voelde het meteen warm aan bij ons vertrek. We begonnen met een klim van zo’n 140 meter, waarna we gelukkig een stevige afdaling richting de zee kregen. Daar wachtte ons een prachtig stuk kustlijn dat ons deed denken aan de GR34, het Sentier des Douaniers in Bretagne. Båstad bleek erg toeristisch, vooral gericht op mensen met veel geld. Daarna volgde een lang traject langs eindeloze vakantiehuizen. Ook de stukken langs de E6 en door Halmstad waren weinig inspirerend. Omdat we geen zin hadden in nóg een overnachting op een massale camping, hoopten we terecht te kunnen op een kleine camping aan het strand, gerund door een christelijke kerk. Helaas bleken ze zelfs voor ons fietsers geen plekje meer te hebben. Gelukkig vonden we een kilometer verder een iets kleinere camping. We zetten onze tent op in de schaduw, en afgezien van een Zweeds gezin met kind dat onafgebroken aan het praten was, was het een rustige en prettige plek om de dag af te sluiten.
Het was opnieuw benauwd toen we vertrokken. Het eerste deel van de route langs de kust bleek helaas nogal saai. Hoewel de zon zich nauwelijks liet zien, waren we al snel doorweekt van het zweet. Bij Steninge staken ineens twee reeën over: ze renden een tuin in, schoten geschrokken weer terug en doken vervolgens een volgende oprit op. Gelukkig reden de auto’s daar rustig. In Falkenberg verlieten we de Kattegattleden en kozen voor de Ätradalsleden: het binnenland in! Nog zo’n 15 kilometer fietsen naar Vessigebro. Net buiten dit saaie dorpje besloten we voor het eerst in een shelter te overnachten. In Zweden vind je overal shelters: eenvoudige houten hutten(een soort kippenhok) vooral bedoeld voor wandelaars, waar je gratis kunt slapen. Vaak is er een vuurplaats, soms een composttoilet en drinkwater. Via een speciale app kun je ze allemaal terugvinden, met kaart en beschrijving. Onze shelter lag prachtig aan de rivier de Ättran. Na wat rondkijken voelde de plek meteen goed. We zetten de tent op en kregen al snel gezelschap van een Deens fietsstel. Ook dat voelde prettig. JW waagde zich nog in de rivier, al was het een hele onderneming om erin te komen. Saskia koos liever voor de combinatie water, zeep en washandje. ’s Avonds genoten we in alle rust langs de rivier. Tot onze verrassing zagen we zelfs een ijsvogeltje laag over het water scheren.
Hoewel er weinig aanleiding was tot onrust, hebben we toch wat minder diep geslapen. Vroeg in de ochtend zaten we alweer op de fiets. Al snel reden we de bossen in en langs de eerste meren. Wat een stilte en rust daar. Het landschap golfde licht op en neer, en de eerste grusvägar (onverharde wegen) kwamen we tegen. Die zijn vaak net wat steiler. We bevonden ons midden in het Fegens Naturreservat. Rond drie uur kwamen we aan bij de camping in Kalv, een kleine familiecamping. Ons plekje lag prachtig, op de rotsen aan het meer. Alleen de gillende kinderen maakten het wat minder idyllisch. Gelukkig konden we de dag afsluiten op een rustigere rots, iets verderop, met thee, chocolade en whisky.
Op de stille zondagochtend vertrokken we. Het eerste deel van onze route leidde ons door het natuurreservaat over grindwegen. In het gras spotten we twee kraanvogels. In dit ultrastille gebied stonden hier en daar enkele zomerhuisjes. We passeerden de camping Påarps‑Gård, die we al op het oog hadden, maar die net te ver weg lag. De omgeving zag er heerlijk uit. Rond lunchtijd bereikten we Ambjörnarp. Vanaf daar tot aan Falköping volgden we een oude spoorlijn van ongeveer 90 kilometer. Het was prettig om zonder auto's te fietsen, hoewel de lichte hellingen van ongeveer één procent het toch een beetje inspannend en soms wat eentonig maakten. Aan het einde van de middag kwamen we aan bij een rustige camping met uitzicht op het meer.
Omdat we een lange dag voor de boeg hadden – zeker zo’n 90 kilometer fietsen – stonden we vroeg op. Om half acht waren we alweer terug op het spoorwegtracé, met nog zo’n 60 kilometer te gaan. We trapten gestaag voort en namen diverse tussenstops voor boodschappen, een koffiepauze en de lunch. Net voor Falköping zagen we een eland een drukke weg oversteken. In Falköping vonden we eindelijk de informatieborden over het oude spoorwegtracé: de trein begon er in 1906 te rijden en de laatste rit vond plaats in 1990. Na Falköping volgden we de nationale route 25. De route bleek verrassend: overal langs oude grafheuvels en archeologische vindplaatsen. De laatste kilometers waren echter nog uitdagend. De beoogde camping lag aan een brede, drukke weg, waardoor we naar alternatieve routes zochten. Na twee pogingen moesten we uiteindelijk toch langs de hoofdweg, maar gelukkig was er een brede strook naast de rijbaan. Tegen vijf uur ’s middags bereikten we de camping, na 99 kilometer in de benen.
In alle vroegte vertrokken we om de drukte op de weg te vermijden. Na drie kilometer keerde de rust terug: boerenland, glooiende heuvels en hier en daar een huis. De route bleek verrassend aangenaam. Minder aangenaam was de klamme warmte zo vroeg op de dag. Na de koffiepauze begon het stevig te regenen. Gelukkig fietsten we over vlak terrein met de wind in de rug. In Tidan wilden we lunchen bij de supermarkt, maar toen we het dorp binnenreden, zagen we een konditorei. Een onverwachte meevaller: daar konden we ons opwarmen en genieten van smörgås (belegde broodjes) met onbeperkt koffie en thee. We boekten meteen een stuga op een camping, al bleek dat later niet per se nodig. Na de lunch stopte de regen, maar de wind trok stevig aan. In de middag volgden we het Göta kanalleden. Vijf kilometer later bereikten we de camping direct aan het kanaal. ’s Avonds genoten we van een heerlijk eten en een glas wijn.
We gingen opnieuw vroeg op pad. De zon scheen en gelukkig was de harde wind gaan liggen. Het stuk langs het kanaal was mooi, al miste het de indrukwekkende en romantische sfeer van de Bourgogne. Voordat we het kanaal achter ons lieten, zagen we nog een paar sluizen vlak na elkaar, die voor flinke hoogteverschillen zorgden. Na een korte doorsteek kwamen we op de Vänerleden, een route die helemaal rond Vänern loopt, het grootste meer van Zweden. Wij kozen voor het zuidelijke deel. Het ging meteen weer op en neer met de nodige klimmetjes. Tot aan Mariestad was het traject prima, daarna werd het wat eentonig. Gelukkig maakte het pension alles goed. Een prachtig Zweeds huis met een vriendelijke, excentrieke eigenaresse. De kamer en badkamer waren heerlijk comfortabel. ’s Avonds aten we op de veranda simpel maar prima: brood met kaas en groenten.
Heerlijk geslapen en ook genoten van het Zweedse ontbijt. Zelfgebakken brood, krackers, eigen gemaakte jam en een gekookt eitje. Toe nog een kopje koffie. Het eerste stuk van de route was meteen een pittige klim door een bijzonder landschap van de Kinnekullen, een tafelberg en een kalkzandsteengebied met een groeve dat nu natuurgebied is geworden. Een mooi en bijzonder landschap. Daarna werd het landschap weer wat opener met veel graanvelden en waar al werd gedorst. De zon scheen volop en het was best warm. In de middag kwamen we bij onze Airbnb-overnachting. Een simpele stuga op een boerderij. Van Eva, de eigenaresse, mochten we kersen komen plukken en 's avonds bracht ze ook nog witte druiven die uit haar groentenkas kwamen. Ze vertelde ook dat er elanden in de buurt zaten. Eenmaal donker hoorden we wel wat geritsel en gekraak in de bosjes, maar niks gezien.
Wederom goed geslapen. In de vroege ochtend kwam Eva ons nog uitzwaaien. Het was al warm en benauwd. Eerst weer door de goudgele graanvelden. We zagen iets oversteken dat leek op een marter of een bunzing. Onverwachts kwamen we langs een ICA (supermarkt). Voor een koffiebroodje bij onze koffiepauze nog net te vroeg maar we konden gelukkig een lunch scoren. Na de koffie begon het flink te betrekken en konden we nog net de regenjassen aantrekken voordat de hemelsluizen opengingen. Bij een boerderij even gescholen omdat er ook onweer in onze omgeving zat. Eenmaal in de wat grotere stad Vänerborg begon de zon weer wat te schijnen. De stad vonden we maar matig. Na wat treurige wijken te hebben gepasseerd kwamen we weer in het groen. Het was nog zo'n 16 kilometer naar onze volgende Airbnb-overnachting, wederom een stuga bij een huis. Nog net voordat het weer begon te plenzen kwamen we bij Carro aan. Zij heeft een piercingstudio aan huis en had klanten tot half zeven 's avonds. Dat betekende ook dat wij pas na die tijd konden douchen in haar studio. Tot die tijd moesten we het maar doen met onze plaklijven en ondertussen maar gegeten en afgewassen.
Bij het opstaan regende het nog steeds. We konden het kalm aan doen omdat we naar Trollhättan gingen om het Saab-museum te bezoeken. Die ging om 10.00 open en lag op 5 kilometer van ons vandaan. Met een flinke afdaling waren we daar zo. Eerst de bagage veilig achter de bezoekersbalie kunnen leggen en toen rustig het museum bekeken. Helaas geen GT's... Na het museumbezoek een fikaatje gedaan en nog de sluizen bekeken. Het regende nog steeds, maar niet hard gelukkig. Om Trollhättan uit te komen moesten we weer even flink in de benen. Het was zo'n 25 kilometer naar Lilla Edet. Geen bijzondere route. Ook Lilla Edet is niet een stadje waar je wilt verblijven, maar wij hadden weinig keuze. Een armoedig industriestadje met een waterkrachtcentrale en een papierfabriek (ja, wc-papier). Onze Airbnb was prima, een grote souterrain en een wasmachine en droger dus dat is een dikke plus.
De nacht was zeer onrustig verlopen. Voor het huis lag een iets lager gelegen parkeerplaats waar met auto's en brommers werd gescheurd en hele harde muziek werd gedraaid. In de nacht verkasten we naar de woonkamer waar het een stuk stiller was. Op Google Maps zie je met de satelietfoto's gewoon de donuts op het asfalt, dus dit was niet de eerste keer! Uiteindelijk toch iets na middernacht in slaap gevallen en nog een redelijk nacht gehad. In de stilte van de ochtend vertrokken. Als snel weer door boerenland met veel kort klimwerk. Het enige bankje dat we tegenkwamen was bezet door een mevrouw. Zij vond het geen probleem dat we erbij kwamen zitten om te lunchen. Gezellig met haar gekletst. Het route werd drukker door het zondagsverkeer. Uiteindelijk kwamen we weer op een oud spoorwegtracé en hadden de weg weer voor ons zelf. De route werd ook weer wat mooier langs een meer. De lucht werd weer dreigend en snel weer de regenjassen aan. Ditmaal toch even gescholen om niet helemaal doorweekt te raken. In de middag kwamen we aan bij onze Airbnb-overnachting: de boerderij van Olle en zijn vriendin. Hij heeft een ecologische groentenkwekerij. We hebben een piepkleine slaapkamer in het huis en kunnen hun badkamer en keuken gebruiken. Er hangt een hele fijne sfeer en Olle is bijzonder vriendelijk en gastvrij.
Uitgeslapen. We gingen een dagje Göteborg doen. Vlak voor de boerderij stopt een bus die ons naar de stad zou brengen en dat voor nog geen 7 euro voor 2 personen. En je ziet ook nog eens andere mensen dan toeristen. Helaas regende het bij uitstappen in de stad. Eerst fikaatje gedaan bij Da Matteo, een tip die we kregen van het thuisfront. Eenmaal aan de stadswandeling begon het op te klaren. Bij de Stadsbiblioteket gelunched. Een mooie plek, maar zo jammer dat het er smerig was. Bij de Feskekôrka hebben we genoten van oesters en witte wijn. We letten maar even niet op de prijs. Nog even afgetopt met een koffie en een bonbon bij Da Matteo. Via de app een buskaartje gekocht en snel naar de bushalte om op lijn X3 naar Grädo te stappen. Eenmaal bij de halte aanschouwden we een treurig iets: 2 hele dronken en boze mannen met tassen, blikjes bier en een maxicosi met een kleedje erover heen. In de maxicosi bleek een kindje in te liggen. Gelukkig stapten zij niet in onze overvolle bus waarmee we in de spits de stad verlieten. JW zat naast een aardige dame en zij tipte voor de volgende dag om naar Röhsska, het designmuseum te gaan. 's Avonds genoten we van de stilte van de boerderij.
Storm Floris had nog een klein staartje voor ons in petto. Het waaide al flink vroeg in de ochtend. Na afscheid te hebben genomen van Olle en zijn vriendin fietsten we eerst door de velden om op het oude spoorwegtracé te komen. Het was droog en zonnig, maar wel flinke wind tegen. Zonder verkeer en klimwerk fietsen we in alle rust en groen richting Göteborg. Maar dan volgt het bijna onvermijdelijke: fietsen over industrieterreinen en arme voorsteden en wijken tot je weer in het groene centrum van de stad bent. Doordat we een stadswandeling hadden gedaan konden we makkelijk de route naar het designmuseum vinden. Fietsen aan de ketting gelegd en bagage in bagagekluizen van het museum gestopt. Eerst gelunched en toen het museum bekeken. Na nog een koffie rustig aan richting Askim gefietst, een kustplaatsje onder Göteborg. Voordat we op de aankwamen waar de fietsbus ons zou ophalen werden we nog heerlijk getrakteerd op een stortbui. Op de camping konden we douchen en eten voordat we op de bus zouden stappen voor de terugreis. Het was weer lang wachten, maar voor acht uur 's avonds vertrokken we op tijd.
Het slapen in de bus ging iets beter dan de heenreis. Rond een uur of zes in de ochtend tussen Hamburg en Bremen de stoel weer rechtgezet. Thee was nog warm, bolletjes met jam smaakten prima. De chauffeur lette niet helemaal goed op en bleek teveel in de zuidelijke richting te rijden. JW besloot om naast haar te gaan zitten en samen met haar de route uit te stippelen naar Groningen. Rond half 12 kwamen wij in Zwolle aan. De fiets weer opbouwen. Het blijft gedoe! We hesen ons nog 1 keer in ons fietskloffie in het sportcomplex van Windesheim Campus en lunchten in een winkelcentrum van Zwolle. Tegen het eind van de middag kwamen we thuis aan en kijken terug op een prima fietsvakantie!